Rainy Amsterdam Adventures: Embracing the Storm
FluentFiction - Dutch
Rainy Amsterdam Adventures: Embracing the Storm
Het regende hard in Amsterdam.
It was raining heavily in Amsterdam.
De lucht was donkergrijs.
The sky was dark gray.
Door de straten reed een jongen op een fiets.
Through the streets rode a boy on a bike.
Zijn naam was Lucas.
His name was Lucas.
Een kapotte paraplu zat vast in zijn rugzak.
A broken umbrella was stuck in his backpack.
Lucas was een moedige jongen.
Lucas was a brave boy.
Hij was niet bang voor de regen.
He wasn't afraid of the rain.
Lachend fietste hij door de straten.
He cycled through the streets with a smile.
De natte straten glinsterden onder de lantaarns.
The wet streets glistened under the lampposts.
Aan de andere kant van de stad, wachtten Emma en Sara.
On the other side of the city, Emma and Sara were waiting.
Ze stonden onder een overhang.
They stood under an overhang.
Emma was Lucas' zus.
Emma was Lucas' sister.
Sara was haar beste vriendin.
Sara was her best friend.
Ze hielden niet van regen.
They didn't like rain.
Maar ze hielden van Lucas.
But they loved Lucas.
Ze wachtten op hem.
They were waiting for him.
Door de natte straten kwam Lucas aan.
Lucas arrived through the wet streets.
Lachend stapte hij van zijn fiets.
Laughing, he got off his bike.
"Het is maar een beetje regen," zei hij.
"It's just a little rain," he said.
Emma rolde met haar ogen.
Emma rolled her eyes.
Sara lachte.
Sara laughed.
Ze gaf Lucas een warme deken.
She gave Lucas a warm blanket.
Samen gingen ze naar binnen.
They went inside together.
Binnen was het warm en droog.
Inside, it was warm and dry.
Emma maakte warme chocolademelk.
Emma made hot chocolate.
Sara maakte sandwiches.
Sara made sandwiches.
Lucas hing zijn natte kleren op.
Lucas hung up his wet clothes.
Ze praatten en lachten.
They talked and laughed.
Ze waren gelukkig.
They were happy.
Ondanks de regen.
Despite the rain.
Ondanks de kapotte paraplu.
Despite the broken umbrella.
De tijd ging voorbij.
Time passed.
De regen stopte.
The rain stopped.
De lucht werd lichter.
The sky became lighter.
Na een tijdje gingen ze weer naar buiten.
After a while, they went back outside.
Ze keken naar de natte straten.
They looked at the wet streets.
Amsterdam was weer mooi.
Amsterdam was beautiful again.
Ze konden weer fietsen.
They could ride their bikes again.
Lucas keek naar zijn kapotte paraplu.
Lucas looked at his broken umbrella.
Hij lachte.
He laughed.
"Wie heeft er een paraplu nodig?
"Who needs an umbrella?"
" zei hij.
he said.
Emma en Sara lachten.
Emma and Sara laughed.
Ze stapten op hun fietsen.
They got on their bikes.
Samen reden ze de straten in.
They rode the streets together.
De zon scheen.
The sun was shining.
De lucht was blauw.
The sky was blue.
Ze lachten en spraken.
They laughed and spoke.
Ze reden over de bruggen.
They rode over the bridges.
Ze keken naar de grachten.
They looked at the canals.
Ze waren gelukkig.
They were happy.
Zelfs met een kapotte paraplu.
Even with a broken umbrella.
De dag eindigde goed.
The day ended well.
Lucas vond een nieuwe paraplu.
Lucas found a new umbrella.
Ze aten heerlijk eten.
They ate delicious food.
Ze lachten veel.
They laughed a lot.
Ze waren samen.
They were together.
Ze waren gelukkig.
They were happy.
En dat is het belangrijkste.
And that's what matters most.