FluentFiction - Dutch

Biking Adventures in Colorful Amsterdam

FluentFiction - Dutch

13m 33sFebruary 27, 2024

Biking Adventures in Colorful Amsterdam

1x
0:000:00
View Mode:
  • Het was een felle, heldere dag in Amsterdam.

    It was a bright, clear day in Amsterdam.

  • De zon scheen, de lucht was blauw.

    The sun was shining, the sky was blue.

  • Mensen lachten.

    People were laughing.

  • Eenden zwommen.

    Ducks were swimming.

  • Sofie, Lars en Emma waren op avontuur.

    Sofie, Lars, and Emma were on an adventure.

  • Alle drie waren beste vrienden.

    All three were best friends.

  • Ze woonden in dezelfde straat.

    They lived in the same street.

  • Ze gingen tikkertje spelen, zij aan zij, door de smalle straatjes van de oude stad.

    They were playing tag, side by side, through the narrow streets of the old city.

  • In Amsterdam zijn er bruggen over de grachten.

    In Amsterdam, there are bridges over the canals.

  • De grachten zijn waterwegen.

    The canals are waterways.

  • De huizen zijn bont gekleurd.

    The houses are brightly colored.

  • Langs de grachten zijn tulpen.

    Along the canals are tulips.

  • De tulpen zijn mooi.

    The tulips are beautiful.

  • Ze zijn rood, geel, paars.

    They are red, yellow, purple.

  • Sofie hield van tulpen.

    Sofie loved tulips.

  • Ze kon niet stoppen met kijken.

    She couldn't stop looking.

  • Ze fietsten langs de grachten.

    They cycled along the canals.

  • Ze keken naar de boten.

    They looked at the boats.

  • Ze keken naar de zwemmerende eenden.

    They looked at the swimming ducks.

  • Sofie keek naar de tulpen.

    Sofie looked at the tulips.

  • Ze was zo aan het dromen.

    She was daydreaming.

  • Ze lette niet op de weg.

    She wasn't paying attention to the road.

  • Ze zoefde recht naar de gracht!

    She zoomed straight towards the canal!

  • "Kijk uit, Sofie!

    "Watch out, Sofie!"

  • " riep Emma.

    Emma cried.

  • Maar het was te laat.

    But it was too late.

  • Sofie had de tip van de gracht bereikt.

    Sofie had reached the edge of the canal.

  • Met een grote plons landde ze in het water.

    With a big splash, she landed in the water.

  • De tulpen wuifden vaarwel.

    The tulips waved goodbye.

  • Lars en Emma renden naar de rand van de gracht.

    Lars and Emma ran to the edge of the canal.

  • Sofie kwam boven water, giechelend.

    Sofie surfaced, giggling.

  • Ze zwaaide naar Lars en Emma.

    She waved to Lars and Emma.

  • "Ik ben in orde!

    "I'm okay!"

  • " riep ze.

    she shouted.

  • Een passerende boot pikte Sofie op.

    A passing boat picked up Sofie.

  • Zij viste haar fiets uit de gracht.

    They fished her bike out of the canal.

  • Lars en Emma haalden opgelucht adem.

    Lars and Emma breathed a sigh of relief.

  • Ze lachten.

    They laughed.

  • Ze fietsen naar huis.

    They cycled home.

  • "We zijn blij dat je veilig bent," zeiden ze.

    "We're glad you're safe," they said.

  • Sofie lachte alleen maar.

    Sofie just laughed.

  • De volgende dag er een nieuw avontuur aan.

    The next day brought a new adventure.

  • Maar deze keer keek Sofie beter uit voor de tulpen.

    But this time, Sofie kept a better eye out for the tulips.

  • Ze wilde niet nog eens zwemmen in de gracht.

    She didn't want to swim in the canal again.

  • Het was een dag vol leren.

    It was a day full of learning.

  • Het was een dag vol lachen.

    It was a day full of laughter.

  • Het was een dag die ze nooit zouden vergeten.

    It was a day they would never forget.

  • En dat was maar goed ook, want dat is waar vriendschap om draait.

    And that's a good thing, because that's what friendship is all about.

  • Samen lachen, leren en avonturen beleven.

    Laughing, learning, and experiencing adventures together.

  • En dat is precies wat Sofie, Lars en Emma deden in het mooie Amsterdam.

    And that's exactly what Sofie, Lars, and Emma did in beautiful Amsterdam.