FluentFiction - Dutch

The Hero of Amsterdam: A Heartwarming Tale

FluentFiction - Dutch

12m 16sFebruary 28, 2024

The Hero of Amsterdam: A Heartwarming Tale

1x
0:000:00
View Mode:
  • Het is een fel zonnige dag in hartje Amsterdam.

    It is a bright sunny day in the heart of Amsterdam.

  • Kees, met zijn blauwe jas aan, fietst opgewekt over de kronkelende keien.

    Kees, wearing his blue jacket, cycles cheerfully over the winding cobblestones.

  • Plotseling gaat het mis.

    Suddenly, something goes wrong.

  • De fietsband zit vast in de trambaan.

    The bike tire gets stuck in the tram track.

  • Kees probeert sterk te zijn.

    Kees tries to be strong.

  • Hij rukt zijn band uit de trambaan.

    He yanks his tire out of the tram track.

  • Maar het lukt niet.

    But he fails.

  • De tram komt razendsnel dichterbij.

    The tram is rapidly approaching.

  • Kees begint te zweten.

    Kees starts to sweat.

  • Grote druppels vallen op de keien.

    Large drops fall on the cobblestones.

  • Langs de kant van de weg zit een oude, grijze man.

    On the side of the road sits an old, grey man.

  • De man kijkt naar Kees.

    The man looks at Kees.

  • Hij ziet dat Kees bang is.

    He sees that Kees is afraid.

  • Zijn oude ogen glimmen.

    His old eyes sparkle.

  • Dan staat de man op.

    Then the man stands up.

  • Hij loopt met grote stappen naar Kees toe.

    He walks quickly towards Kees.

  • Met zijn sterke, oude handen trekt hij aan de band.

    With his strong, old hands, he pulls at the tire.

  • De band komt los.

    The tire comes loose.

  • Net op tijd!

    Just in time!

  • De tram raast voorbij.

    The tram rushes past.

  • De oude man lacht.

    The old man smiles.

  • Zijn tanden zijn geel.

    His teeth are yellow.

  • Kees bedankt de man.

    Kees thanks the man.

  • Hij geeft hem een stevige hand.

    He shakes his hand firmly.

  • Dankbaar kijkt Kees de man na.

    Gratefully, Kees watches the man as he walks away.

  • Hij zwaait naar hem.

    He waves to him.

  • Dan springt hij op zijn fiets.

    Then he jumps on his bike.

  • Hij fietst snel weg.

    He cycles away swiftly.

  • In het grote Amsterdam is Kees nu een held.

    In the bustling Amsterdam, Kees is now a hero.

  • Hij weet hoe hij een band los moet maken.

    He knows how to fix a tire.

  • De oude man kijkt hem na.

    The old man watches him go.

  • Hij is blij.

    He is happy.

  • Hij heeft Kees geholpen.

    He helped Kees.

  • Nu kan hij weer rustig zitten.

    Now he can sit back in peace.

  • Hij kijkt naar de trams die voorbij razen.

    He watches the trams rushing by.

  • En zo, op die fel zonnige dag, werd een drama voorkomen.

    And so, on that bright sunny day, a disaster was averted.

  • De oude man ging zitten.

    The old man sits down.

  • Hij keek naar de mensen die voorbij liepen.

    He watches the people pass by.

  • Kees fietste verder over de kronkelende keien van Amsterdam.

    Kees continues on his bike over the winding cobblestones of Amsterdam.

  • Zijn hart bonste in zijn keel.

    His heart pounds in his chest.

  • Maar hij had het gered.

    But he made it through.

  • Met een glimlach op zijn gezicht trapte hij verder.

    With a smile on his face, he pedals on.

  • Zijn avontuur in Amsterdam was net begonnen.

    His adventure in Amsterdam had just begun.